banner_natury.nl

Abrahamitische godsdiensten

Het scheppingsverhaal van de Joden (Thora) is door het Christendom overgenomen (bijbel). En ook in de koran is de geschiedenis van de schepping vastgelegd. Volgens de islamitische leer heeft Allah hetzelfde hemelse kader gebruikt waarbinnen aan de profeet het scheppingsverhaal werd geopenbaard. Alle drie abrahamitische religies hanteren dus hetzelfde scheppingsverhaal, waarin Adam en Eva als de eerste mensen worden beschouwd.

De zondeval vormt een scheiding tussen twee fundamentele begrippen van naaktheid. Een scheiding die bepalend is voor alle drie hier genoemde religies:

  • Onschuldige naaktheid in onwetendheid. De naaktheid van Adam en Eva in het paradijs was de volledige, onschuldige kledingvrijheid. Voordat ze namelijk van de boom der kennis hadden gegeten, waren beiden zich er niet eens van bewust dat ze naakt waren. Hun naakt-zijn was een natuurlijke, kledingloze staat als bij dieren en kleine kinderen. Het naakt-zijn waarvoor het Hebreeuws het woord ‘arôm’ gebruikt.

  • Bewuste naaktheid in schaamte. De naaktheid van Adam en Eva werd na de zondeval plots door schaamte beheerst en dreef hen ertoe, zich met vijgenbladen te bedekken. Hiervoor gebruikt het Hebreeuws het woord ‘êrom’. Bij beide begrippen uit de Hebreeuwse taal ontbreekt overigens de seksuele connotatie: ze staan immers uitsluitend in verband met de diverse waarnemingen van naaktheid.

    In alle bekende bronnen heeft deze paradijselijke naaktheid betrekking op de zuivere naaktheid, waarvan beiden zich, zoals in de bijbel door de tekst “en ze zagen dat ze naakt waren” is verwoord, pas na de zondeval bewust werden. Wat zou er echter aan naaktheid problematisch moeten zijn?

    Het inzicht waarom het daadwerkelijk gaat, moet echter naar alle waarschijnlijkheid vertaald worden in: “en ze zagen dat ze geslachtelijke wezens waren", want zoals we uit de etnologie weten, is de schaamte zoals die bij seksuele handelingen naar voren komt, de oorsprong van alle schaamte voor het lichaam en de geslachtsdelen.

Naakt en gelukkig: Adam en Eva voordat ze van de appel hebben gegeten  Vol schaamte en ongelukkig: Adam en Eva nadat ze van de appel hebben gegeten

Maar er is nog een andere betekenis van het begrip 'naaktheid', die eveneens in alle drie religies wordt gehanteerd:

  • Naaktheid als teken van armoede. Alfred Rethel: De Heilige Martinus (1836)Zowel de joodse tenach, de bijbel als de koran sommeren de lezer "Als ge een naakt persoon ziet, geeft hem kleding.", en aan diegene die aan deze sommatie gehoor geeft, worden gezondheid en een goed leven beloofd. Omgekeerd worden in de bijbel èn de koran zondaars die aan de behoeftigen kleding en voeding onthouden, gebrandmerkt.

Ook hebben de joden en de christenen nog het verhaal van Saulus met elkaar gemeen:

  • Naaktheid als uirdrukking van waan. Het gaat hierbij om de naaktheid van Saulus, die zich de kleren van het lijf scheurt en daarmee symbolisch het vermogen verliest om zijn heerschappij als koning uit te oefenen.

Scheppingsverhaal contra realiteit

Maar het scheppingsverhaal van de joden, christenen en moslims is natuurlijk niet de werkelijkheid en komt niet overeen met de bewezen inzichten van de exacte wetenschappen. De joodse kalender legt het begin van de wereld in het vierde millennium vóór Christus (het jaar 1 is hier het jaar na de schepping, dus het jaar 3761 v. Chr., en op 9 september 2018 vierden de joden hun Nieuwjaar 5779). In die tijd ontstond in Egypte echter al het Oude Rijk. De aarde is echter 4,5 miljard jaar oud en de geschiedenis van mensheid kent sinds het ontstaan van mensachtige wezens, nu zo’n 6 miljoen jaar geleden, een lange periode van ca. 5 miljoen jaar waarin de mensachtigen en de vroege mens zich zo hebben gedragen als we dat nu van de primaten kennen.

Net als bij de thans levende primaten was er immers slechts in zeer beperkte mate sprake van contact en onderlinge uitwisseling tussen de afzonderlijke stammen. Het blote samenleven was in de prehistorische tijd nog paradijselijk, omdat nog niemand zich iets onder ‘kleding’ kon voorstellen en dus niemand zich van zijn naaktheid bewust was. Er was namelijk geen alternatief voor het naakt-zijn en men was zich er dan ook niet van bewust dat men naakt was.

  • Sociale naaktheid

Uit de manier van samen leven binnen het roedel, dat traditioneel werd bepaald door een leider, ontwikkelde zich in de loop van de afgelopen twee miljoen jaar heel langzaam een goed doordacht, bewust en sociaal gedomineerde vorm van samenleving in een sort ‘clan’. Waarschijnlijk pas de laatste 200.000 jaar van de geschiedenis van de mens ontstond binnen die clan heel geleidelijk een bepaalde sociale samenhang, waarvoor uiteindelijk ook een complex, zelfs abstract denkvermogen op meta-niveau noodzakelijk was.

Net als bij de primaten van nu is ook bij de vroege mens sprake van een ontwikkeling van regels voor de sociale omgang, waarmee aanvallen op andere leden van de groep worden voorkomen, mechanismes ter bescherming van zwakkeren worden toegepast en strafmaatregelen tegen herrieschoppers worden genomen. Zonder dergelijke regels voor de sociale omgang zou de groep nauwelijks kunnen overleven, maar anderzijds was er ook al vroeg de voorwaarde dat het individu, om zelf te kunnen overleven, tot de groep moest behoren en zich aan de regels van de groep diende te houden.

Omdat kleding nog helemaal niet was uitgevonden, functioneerde dit regelwerk, dat zonder twijfel aangeleerd en aan nakomende generaties doorgegeven moest worden, ook binnen het volledig naakte sociale samenzijn. De verfijning van dergelijke regels voor de naakte samenleving was een zeer langdurig proces dat nog te vinden was in de taboes en gedragspatronen zoals we die bij indogene volkeren een paar decennia geleden nog konden bestuderen en die door etnologen zijn gedocumenteerd.

  • Bewuste, geaccepteerde naaktheid

Zich bewust worden van zijn naaktheid kon de mens pas vanaf het moment dat hij de optie had, zijn lichaam met kleding te bedekken. Etnologen schatten dat de ontwikkeling van sieraden en het ontstaan van schaamtegevoelens, die beiden tot het gebruik van kleding hebben geleid, iets meer dan 100.000 jaar geleden moeten hebben plaatsgevonden.

Toch bleef kleding ook ongeveer de eerste 95.000 jaar daarna slechts het privilege van de heersers en de rijken; van het gewone volk (jagers, verzamelaars, vissers en boeren) wordt zelfs nog voor het Oude Egyptische Rijk (ca. 4000 voor Christus) lapidair geconstateerd (Brockhaus Encyclopedia): Ze liepen overigens naakt. De eerste mensen van wie in Egypte regelmatig hun lendendoek nat was, waren de ambtenaren van de farao.

Tijdens deze periode van bijna 100.000 jaar waarin kleding weliswaar al bestond, maar alleen door een elitaire minderheid werd gedragen, bleven veruit de meeste mensen bij het al sinds miljoenen jaren bestaande gebruik, geen kleren te dragen en bewust naakt door het leven te gaan. Hetw as ook veel praktischer om geen kleding te dragen als men op het veld aan het werken was of als men ging jagen, want die hinderde dan alleen maar. Pas in het Egyptische Middenrijk (rond 3000 vóór Christus) werd kleding ook voor het gewone volk gemeengoed.

Dit is ook de tijd waarin bij de joden de geschiedschrijving begint: het begin van de joodse tijdrekening is bepaald op het jaar 3761 vóór Christus, het ‘jaar van de schepping’. Geen wonder dus dat de joodse religie, het christendom en de islam de geklede mens als normaal beschouwen: de joodse tijdrekening begint immers op het moment waarop kleding voor de brede massa van de bevolking de norm werd, terwijl in de tijd van het ontstaan van het christendom en daarna van de islam kleding reeds algemeen voorschrift was.

Weiter: Christendom