Het staat vast dat het beschilderen van het lichaam en het dragen van sieraden als gebruik veel ouder zijn dan het dragen van kleding. Kleding heeft zich immers vanuit de sieraden ontwikkeld. Nog bestaande natuurvolken, bijvoorbeeld in Afrika, kennen dit gebruik ook vandaag de dag nog en passen het zowel bij bijzondere gelegenheden als in het leven van alledag toe, ook al zijn zij overigens (vrijwel) bloot. Het dragen van snoeren of ringen om de hals en van banden om armen en polsen was in de oertijd al gebruikelijk. Het beschilderen van het lichaam met geometrische figuren of in kleuren is een tijdrovende bezigheid, van het maken van de kleurstoffen tot en met het aanbrengen van de tekening. Bij dit laatste gaat het meestal om twee mensen die elkaar beschilderen.
Bij de natuurvolken is het dragen van de meest opvallende sieraden of de meest doorwrochte beschildering in de regel voorbehouden aan degenen die het hoogst staan in de stamorde. Deze praktijken hebben zich ongetwijfeld al vroeg in de geschiedenis van de mensheid ontwikkeld.
De hoogste in rang draagt een halsband met dierentanden, terwijl zijn helper een eenvoudige halsband draagt. Bron: Usenet
In de etnologie wordt ervan uitgegaan dat de mens ongeveer 100.000 jaar geleden in zijn geestelijke ontwikkeling zóver was gekomen dat hij rituelen begon in te stellen die hij ook van inhoud voorzag. Dit waren de eerste stappen in de ontwikkeling van de menselijke cultuur.
Voor dergelijke rituelen waren mensen nodig die deze inhoudelijk in stand moesten houden, door moesten geven en vanzelfsprekend ook verder ontwikkelden. Deze speciale personen, die in historische culturen medicijnmannen, sjamanen of regenmakers werden genoemd, waren natuurlijk degenen die zich door hun kennis, vaardigheden en wijsheid van de ‘normale’ mensen onderscheidden. Uiteraard duurde het niet lang of deze personen gingen ernaar streven, door middel van uiterlijke kenmerken als speciale sieraden hun bijzondere positie te consolideren en te benadrukken.
Het onderscheid kon worden gemaakt door bijv. de huid in speciale kleuren en motieven te beschilderen, veren van vogels in het haar te steken of een dierentand aan een halsband te dragen. Dat was feitelijk de uitvinding van de sieraden, die onmiddellijk het statussymbool van de elite werden!
Beschilderd en met sieraden omhangen: een parelsnoer, veren in het haar of een kleurig beschilderde peniskoker. Bron: Usenet