Het ontstaan van de lichaamsversiering, maar ook van de preutsheid, hebben samen geleid tot het ontstaan van de kleding. Nadat in de loop van meerdere millennia de schaamte met betrekking tot het zich ontlasten en het verrichten van seksuele handelingen zich had uitgebreid tot het uit schaamte dan wel preutsheid bedekken van het onderlichaam enerzijds en bepaalde individuen zich sieraden te dragen meer en meer deden kennen als dragers van bijzondere kennis of van gezag anderzijds, ontstond uit deze beide ontwikkelingen als vanzelf de kleding.
Waar de mens begon met het hangen van sieraden op en om zijn lichaam, werden hierdoor uiteindelijk delen van het lichaam bedekt. Naast veren in het haar hoorden zeker ook halssnoeren met amuletten tot de eerste sieraden. Wie om de heupen meer droeg dan alleen maar een gordel, maar hier ook sieraden of banden aan hing, had al gauw zijn of haar geslachtsdelen bedekt en gaf zo uiting aan de aangeleerde preutsheid: de uitvinding van de schort.
Natuurlijk bleef ook kleding gedurende de eerste paar duizend jaar een privilege van de elite. In de vroege geschiedenis werd bovendien absoluut niet altijd kleding gedragen, maar slechts bij bijzondere gelegenheden als feesten of bij de voltrekking van rituelen, in geen geval echter tijdens de jacht of tijdens het werk op het land of in huis (daar was het dragen van kleding alleen maar hinderlijk en overbodig). Iets dat feitelijk heden ten dage bij de meeste bezigheden nog steeds kan gelden.
Het duurde nog tot in historische tijden, en wel tot in het Middenrijk van het oude Egypte (rond 3000 voor Christus) dat het dragen van kleding door iedereen en altijd gebruikelijk werd. Over het Oude Rijk (rond 4000 voor Christus) schrijft de Duitse Brockhaus-Encyclopedie nog: "voor het overige liep men naakt." En in veel groepen en beschavingen die tot in onze tijd op eilanden in de Stille Oceaan, in het Amazonegebied of in de Afrikaanse savannen en oerwouden afgezonderd en ongestoord hebben bestaan, wordt kleding tot op de dag van vandaag niet door iedereen dan wel slechts bij bijzondere gelegenheden gedragen.
In het graf van Ti, een hogere ambtenaar tijdens de 5e dynastie van het Egyptische rijk, werden rond 2400 v. Chr. omvangrijke muurschilderingen aangebracht. Hierop zijn o.m. scènes weergegeven die in het leven van Ti een rol hebben gespeeld, bijv. het toezicht op het werk op het land, het in ontvangst nemen en noteren van de oogst etc. Wat opvalt is dat een aantal landarbeiders een doek dragen die van voren open is en het mannelijk geslachtsdeel onbedekt laat. Anderen dragen blijkbaar zelfs helemaal geen doek.
Tegenwoordig vinden we het kinderlijk naïef dat de schrijver van het boek "De Geschiedenis van het Oude Egypte" deze mode in 1887 zó frivool vond dat hij voor zijn boek bewust een vervalste controurtekening maakte, waarin anders dan in de originele schildering alle mannen hun geslachtsdeel zedig met een doek bedekten. Wellicht zou zijn boek anders in het keizerlijke Duitsland niet door de censuur zijn gekomen. Een contourtekening van hetzelfde motief in het boek "Le tombeau de Ti" uit 1953 laat een correcte weergave zien. Op de vierde afbeelding zijn weer andere werkers te zien die in dezelfde schaarse mode gekleed zijn.
Deze Egyptische wandschilderingen laten ons enerzijds zien dat in de periode waarin kleding lamngzeem gemeengoed werd, geklede en ongeklede mensen samen aan het werk waren en dat anderzijds het bedekken van het geslachtsdeel helemaal niet het belangrijkste doel van de kleding was. Kleding was hier enkel een statussymbool waarmee men kon laten zien dat men zich iets kon permitteren wat anderen niet hadden!
Nog tot in het klassieke Griekenland was het blijkbaar helemaal niet belangrijk, welke lichaamsdelen door kleding bedekt moesten worden. Bij de soldaten kwam het er bijvoorbeeld vooral op aan, die delen met een bronzen wapenrusting te bedekken die tijdens het gevecht speciaal gevaar liepen: hoofd, bovenlichaam en scheenbenen. Het onderlichaam bleef, zoals op de bronzen krater van te zien is, vaak onbeschermd en naakt. Het voordeel daarvan was dat de soldaten zich zoveel mogelijk ongehinderd konden bewegen en daardoor wellicht het overwicht konden krijgen dat beslissend was om in het gevecht te kunnen winnen.
Foto's en afbeeldingen: commons.wikimedia.org · Vrij te gebruiken