In Frankrijk wordt de juridische situatie met betrekking tot het naakte wandelen en sporten in de vrije natuur bepaald door algemene onzekerheid. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de in het relevante artikel in het Franse Wetboek van Strafrecht (Code Pénal):gehanteerde definities in het geheel niet duidelijk zijn
Strafrecht (Code Pénal), artikel 222-32
Seksueel exhibitionisme op een openbaar toegankelijke plaats wordt gestraft met een vrijheidsstraf van maximaal één jaar en een geldboete van ten hoogste 15.000 Euro.
Het begrip ‚seksueel exhibitionisme‘ (Fr.: ‚exhibition sexuelle‘) is niet eenduidig gedefinieerd en wordt dan ook niet altijd hetzelfde geïnterpreteerd. Waar in de wetgeving van andere landen uitdrukkelijk gesproken wordt over ‚seksuele handelingen‘ of van het bestaan van een subjectief ‚nagestreefd seksueel lustgewin‘, kan onder ‚tonen‘ ook het eenvoudige onbedekt-zijn van de geslachtsorganen zonder seksuele motivering worden begrepen. In de (oudere) rechtsgeschiedenis zijn hiervan ook voorbeelden te vinden.
Te noemen vallen ook de verordeningen van de afzonderlijke gemeenten, waarin het de taak is van de burgemeester van een bevoegde gemeente om
het naturistische naakt-zijn aan een strand te verbieden of toe te staan.
Naturisme kan geautoriseerd of geduld worden.
De rechtspraktijk
De algemene juridische opvatting is dat artikel 222-32 in de praktijk betrekking heeft op:
- eenvoudige naaktheid buiten naturistenterreinen en –stranden (bijv. bloot zonnebaden op een parkeerplaats),
- seksuele handelingen in het openbaar (bijv. masturberen op het strand voor de ogen van minderjarigen).
Tegen de achtergrond van het tamelijk geringe aantal rechtszaken die de laatste decennia zijn gevoerd, stelt de Franse advocaat en naturist Frédéric Picard op zijn website met de titel Droit et Naturisme dat voor een daadwerkelijke veroordeling schijnbaar aan twee voorwaarden moet zijn voldaan:
- de geslachtsorganen (waar de borsten van de vrouw overigens niet bij horen) moeten onbedekt zijn, en
- er moet sprake zijn van een zekere mate van opzettelijk provoceren.
Picard staaft zijn inschatting met o.m. de volgende voorbeelden:
- de vrijspraak van een aantal activistes van Femen, die de straat op zijn gegaan met hun bovenlichaam bloot en gebodypaint met teksten,
- de veroordeling van een activiste van Femen, die op kerstavond met ontbloot bovenlichaam in een kerk als symbool voor een miskraam een bloederige dierenlever in de kribbe had gelegd. Volgens Frédéric Picard heeft hier het feit dat de handeling in een kerk had plaatsgevonden en de aanwezige christenen in hun geloof had geschokt, er in wezenlijke mate toe bijgedragen dat de bevoegde rechtbank tot veroordeling is overgegaan,
- de vrijspraak van een automobilist die helemaal bloot in zijn auto in een politiecontrole terecht was gekomen en ter verdediging had aangegeven dat hij wegens zijn lichamelijke gesteldheid makkelijk transpireerde en daarom de behoefte had gevoeld om al zijn kleren uit te trekken. Het viel niet te bewijzen dat hij opzettelijk had willen provoceren, omdat hij natuurlijk niet vrijwillig in de politiecontrole terecht was gekomen,
- de vrijspraak van een automobilist die op een nauwelijks bezochte parkeerplaats langs een binnenweg geheel zonder kleren aan in de zon was gaan liggen.
Op de website „Où avez-vous le droit de vous mettre tout nu ? (Et où ça peut vous coûter cher)“ (lci.fr) van mediabedrijf LCI wordt de zaak van een naaktwandelaar beschreven die in 2013 probeerde om zich in de bosjes te verstoppen om een hem tegemoet komende vrouw de directe aanblik van zijn blote lichaam te besparen. De vrouw deed desondanks aangifte, maar de blote wandelaar werd door de rechtbank niet veroordeeld. Ook hier ontbrak overduidelijk de opzet tot provoceren.
LCI geeft echter op dezelfde site ook duidelijk aan dat bijvoorbeeld op het bloot-zijn in je eigen huis of tuin in Frankrijk de bepalingen van artikel 222-32 van het wetboek van strafrecht van toepassing kunnen zijn als je daarbij vanuit een tegenover gelegen woning, vanaf het terrein van de buren of vanaf de straat te zien bent.
Samenvattend stelt Frédéric Picard op zijn website voor wat betreft het thema naaktwandelen / naakt sporten:
- Er is altijd sprake van een zekere mate van risico. De tendens van de huidige jurisprudentie ia dat het betrokken vergrijp onder een vaste regel valt en er geen reden bestaat om daarbij onderscheid te maken tussen naaktwandelaars, naaktzwemmers, blote zonnebaders etc. De plekken waar de handeling plaatsvindt zijn in alle gevallen ‘openbaar toegankelijk’ in de zin van artikel 222-32.
- Het risico van sancties schijnt echter beperkt te zijn. Voor zover we weten is de laatste jaren geen enkele veroordeling openbaar gemaakt of in een krantenartikel genoemd waarin het om naakte wandelaars gaat; naaktwandelen schijnt voor de rechtbanken dus eigenlijk al jaren een thema in ruste te zijn.
Dat er dus geen rechtszaken tegen naakte wandelaars worden gevoerd, is wellicht met de volgende drie redenen te verklaren:
- er is sprake van een bepaalde verandering in de mentaliteit, waardoor het steeds minder vaak voorkomt dat wandelaars zodanig gechoqueerd zijn dat ze zich beklagen,
- wellicht is ook de politie zelf steeds minder bereid om personen die geen al te ernstige verstoring van de openbare orde veroorzaken, te vervolgen, en
- tenslotte zijn er de voorzorgsmaatregelen die wandelaars zelf nemen: ze gaan wandelen op plaatsen waar en tijden waarop nauwelijks anderen aan de wandel zijn, of ze hebben kleding bij zich die ze ingeval van nood aantrekken als andere wandelaars hen tegemoet komen.
Zo was in de zomer van 2009 wegens een wandeling rond het ‚Domaine de la Sablière‘ de gendarmerie gealarmeerd. De gendarmes kwamen ook inderdaad opdraven, maar ze besloten vervolgens na een discussie met de naturisten om geen maatregelen te nemen. De wandeling verliep verder geheel zonder problemen. Wat natuurlijk niet betekent dat er geen risico meer is dat er niet tóch wel eens ingegrepen kan worden, maar het hier beschreven geval is zonder meer een memorabel precedent.